Ineens komt daar een signaal binnen op de telemetrie apparatuur van het veldteam. Hoog in bomen van het Betung Kerihun National Park in Borneo kijkt Juvi neer op het team wat haar observeert. Ze ziet er gezond uit, haar vacht lijkt dikker en glanzender en ze lijkt zelfs iets aangekomen.
Orang-Oetans uit het Sintang Orangutan Center
Juvi is een van de eerste drie Orang-Oetans die in december 2017 is uitgezet door het Sintang Orangutan Center in haar natuurlijke leefgebied. Ik deed er in 2017 verslag van, de hoogste tijd voor een update hoe het nu met hen gaat.




In het najaar van 2017 reisde ik mee met een team van het Sintang Orangutan Center (SOC), een opvangcentrum voor verweesde Orang-Oetans, naar het Betung Kerihun National Park, diep in het binnenland van West-Kalimantan. Het team deed een laatste check van het gebied voordat ze drie Orang-Oetans gingen vrijlaten in het regenwoud en ik ging mee om verslag te leggen van de gebeurtenis.
Hieronder een kleine selectie uit de meer dan 300 foto’s van de tocht en een filmpje wat ik van de reis maakte.












>> Videoverslag (© Rowena Goes Ape)
Het was een tocht die voor altijd in mijn geheugen gegrift staat. Ik was diep onder de indruk – en dat is nog een understatement- van het enorme onaangetaste gebied, dichtbegroeid met regenwoud en doorsneden door talloze rivieren.
Betung Kerihun National Park in Borneo
Betung Kerihun ligt nabij de grens met Malesie en is 8000 km2 groot. In het park, omsloten door door rivieren ligt Mendalam, een bosgebied van ruim 900 km2. Mendalam is de plek waar de orang-oetans zijn vrijgelaten. Alleen de lokale inwoners van de regenwouddorpen in het park, boswachters en medewerkers van het SOC mogen hier komen. De vele rivieren maken het sowieso voor mensen bijna onmogelijk om het gebied te bereiken. Een ideale plek dus voor de dieren om veilig en ongestoord te kunnen leven.
Een tocht van anderhalve dag
De tocht er naar toe was pittig en lang. We vertrokken met de auto vanuit Tembak, waar het opvangcentrum en oefenbos van de geredde dieren is, naar de stad Putusibau. Een tocht van ongeveer 10 uur door modder en bergen en een eindeloze hoeveelheid palmolieplantages. Na een overnachting in Putusibau staken we met de auto een rivier over naar de grens van het national park en van daaruit voeren we met verschillende boten diep het regenwoud in. Anderhalve dag later waren we op de plek van bestemming. Een prachtig base-kamp, van waaruit de orang-oetans gemonitord zouden worden.
De depressie die op de loer lag door de weken daarvoor, waarin ik alleen maar palmolieplantages doorkruiste, verdween als sneeuw voor de zon.


Juvi, Jojo en Cemong: geslaagd voor bosschool
In het opvangcentrum van het SOC leren geredde orang-oetans hoe ze moeten (over) leven in het wild. Een team van lokale verzorgers staat dag en nacht voor ze klaar en dagelijks gaan ze samen naar het bos, waar ze wordt geleerd nesten te bouwen, voedsel te zoeken en te leren klimmen. Natuurlijke ouders hebben de dieren niet meer. De grootschalige ontbossing op Borneo zorgt ervoor dat families uit hun leefgebied verdreven wordt. Ze komen in aanraking met mensen en worden gedood. De babies worden gespaard om te worden verkocht of als huisdier te worden gehouden. Worden ze door de bospolitie in beslag genomen, dan vangt het SOC ze op.
Juvi, Jojo en Cemong slaagden in 2017 als eersten voor de bosschool en met een bosdiploma ( ja echt, ze krijgen een diploma) op zak begonnen ze aan een lange reis terug naar de wildernis. Uitgerust met een chip in hun rug, zodat het veldteam van het SOC ze kan volgen in het regenwoud.




Een reis met hindernissen
Uit ervaring – ik was er enkele weken voor hun vrijlating– weet ik hoe pittig de reis is.
En dan reisde ik niet eens met drie zware orang-oetan kooien in mijn boot of nog erger – op mijn rug.
Onverharde wegen, modderpaden, stortbuien, een lange tocht stroomopwaarts over de rivier en daarna met die kooien nog diep het bergachtige regenwoud in. Petje af voor het team dat dit voor elkaar heeft gekregen.
Bekijk onderstaand filmpje om de indrukwekkende reis in november 2017 te zien.
Voor mij voelt het afscheid van de drie Orang-Oetans en de reis door het regenwoud nog als de dag van gister, maar het is inmiddels al weer anderhalf jaar geleden.
Het veldteam, dat uit twaalf mensen bestaat die elkaar afwisselen, gaat – naast hun vaste patrouille tochten – nu nog een keer per maand het gebied in om de dieren te observeren. “ We zien ze nog maar zelden”, aldus Dedi, medewerker van het SOC die ik van de week na lange tijd telefonisch sprak: “Ze gaan steeds dieper het regenwoud in maar we krijgen regelmatig signalen van onze telemetrie apparatuur. Ook vinden we schillen van fruit wat door de orang-oetans is gegeten en restanten van nesten, hoog in de bomen”.
Bekijk hieronder het filmpje van Juvi, hoog in de bomen, vrij!
“Nog niet zolang geleden zagen we Juvi, vlakbij de plaats waar ze is vrijgelaten, hoog in de bomen terwijl ze fruit zat te eten. Jojo en Cemong zijn al vrij snel vertrokken naar het noorden van het gebied, dieper het regenwoud in. Soms ontvangen we nog vage signalen op maar ze zijn te ver weg om ze goed te kunnen volgen. We maken ons echter geen zorgen, want het ging de eerste maanden na hun vrijlating al erg goed met ze”, aldus Dedi.
Hereniging
Inmiddels heeft het SOC vorig jaar nog drie Orang-Oetans vrijgelaten en er zullen er nog vele volgen. Qua omvang kunnen er in het gebied namelijk wel 150 Orang-Oetans leven. Zo groot, veilig en vol natuurlijk eten is het nationale park. Juvi heeft nog niet zo lang geleden twee Orang-Oetans van de laatste vrijlating ‘teruggevonden’ en een van hen heeft er zelfs vrienden gemaakt met een wilde mannelijke Orang-Oetan”.