Het had een mooi en relaxed ritje moeten zijn van Sintang in West Kalimantan, naar Tembak, een oerwouddorp 60 kilometer verderop, waar het oefenbos voor geredde Orang-Oetans is. 3, hooguit 4 uurtjes op de motor, door – volgens Googlemaps – groen gebied. De realiteit pakte echter heel anders uit.
Op naar Tembak
Ik had er al twee weken opzitten in Sintang, waar ik mijn eerste project had afgerond: het maken en implementeren van een verrijkingsplan voor het Orang-Oetan opvangcentrum. De volgende twee weken zou ik besteden aan het schrijven van profielen van alle 35 geredde orang-oetans en daarvoor moest ik ook naar Tembak. Een oerwouddorp, zo’n 60 kilometer ten westen van Sintang, waar een deel van de geredde orang-oetans in een beschermd stukje oerwoud leren klimmen, nesten bouwen en zelf voedsel te vinden. Dit allemaal ter voorbereiding op een terugkeer naar het leven in de wildernis.
>> Palmolieplantages (© Rowena Goes Ape)
Palmolieplantages
Bepakt en gezakt met rugzak, powerbanks – er is vaak geen stroom en al helemaal geen telefoonverbinding mogelijk in Tembak – camera en regenjassen stapte ik achter op de motor bij Alexandra. Ik keek erg uit naar de rit, mooie uitzichten en misschien wel fauna in het wild.
Al snel reden we hobbelend over onverharde wegen door een hele bizarre omgeving. Lange rijen palmoliebomen, waar geen eind aan leek te komen, links en rechts van de weg. Drie en een half uur lang reden we door dit monotone landschap, zonder ook maar een vogel te horen fluiten. En langzaam drong het tot me door. Waar ik me al jarenlang woest over maak, wanhopig van word, waar ik over schrijf en vertel, daar reed ik nu middenin: Palmolieplantages.
En de werkelijkheid was nog verschrikkelijker dan ik me ooit heb kunnen voorstellen. Ik reed nu al uren door Borneo en had nog geen regenwoud of wild dier gezien, niet eens een vogel. Al het regenwoud weggevaagd, vernietigd of ernstig vervuild. Ik mocht ook geen foto’s of filmopnamen maken in dit gebied. De bedrijven en overheid proberen deze verschrikkingen voor het grote publiek te verbergen en dat is ze tot op heden ook aardig gelukt. Uitkijkposten en werknemers houden nauwlettend in de gaten wat je in dit gebied doet. Ik had mijn camera dan ook weggestopt in mijn tas, maar maakte wel opnamen met mijn telefoon.
Ik kon wel janken.
>> Modder, modder en nog meer modder (© Rowena Goes Ape)
Modder, modder en nog meer modder
Helaas had ik daar geen tijd voor, een lekker potje janken. Want het begon te regenen en de wegen werden steeds slechter. ‘ We komen nu in fase 2 van de rit,’ zei Alexandra lachend.
De drie uur die daarop volgden reden, liepen en sleepten we ons door een lange weg van modder. Wat een bewondering heb ik voor Alexandra die daar gewoon met de motor doorheen crost, tussendoor nog andere mensen en motoren uit de blubber trekt (er was nog meer verkeer) en lachend haar weg vervolgd. Mijn slippers was ik al na een kwartier kwijt geraakt in de modder en met mijn rugzak boven mijn hoofd getild probeerde ik in ieder geval mijn elektronische apparatuur veilig te stellen.
“ Komt er nog een fase?” vroeg ik voorzichtig. We waren inmiddels al meer dan 6 uur onderweg. “ Jazeker”, zei Alexandra, nog steeds vrolijk. “ Fase 3, dan wordt de weg behoorlijk steil langs afgronden en over een brug, die er niet meer is. Er liggen nu wat planken over de rivier, zodat in ieder geval motoren er over heen kunnen rijden”.
Van de rest van de reis weet ik niet veel meer, alleen dat ik met samengeknepen billen en gesloten ogen achterop de motor van een voorbijganger heb gezeten tot aan Tembak. De weg werd zo slecht en steil dat ook Alexandra het beter vond dat een meer ervaren motorrijder mij achterop zou nemen. Lopen was ook geen optie, dus ik moest me overgeven aan een wildvreemde motorrijder wilde ik ooit Tembak bereiken.
Grappig is dat een week erna deze weg ook het nieuws in Nederland haalde. Filmmaatschappij Warner kwam namelijk opnamen maken van het opvangcentrum in Sintang en Tembak voor hun nieuwe programma “Helden van de Wildernis” en ook de filmcrew samen met Art Rooijakkers moesten deze weg afleggen (zie foto). Net als ik zaten ze vast in de modder.
>> Tembak (© Rowena Goes Ape)
Tembak
En na ruim 7 uur waren we er dan eindelijk, in Tembak.
Tembak is een langgerekt dorp met ongeveer 200 Dayaks, de oorspronkelijke inwoners, met huizen links en rechts van de onverharde weg. Tembak is een van de weinige dorpen dat zich succesvol verzet tegen de oprukkende palmolie bedrijven.
Urenlang praatten we ’s avonds met Nayau, een inwoner van Tembak die een leidende rol speelt in het verzet tegen de oprukkende palmolieplantages die het dorp steeds nauwer omsluiten. Hij probeert ook omliggende dorpen ervan te overtuigen dat ze het regenwoud nodig hebben om te overleven. En het bewijs is er, Tembak is het enige dorp waar ze nog eigen elektriciteit en schoon (niet vervuild) water hebben. Alles wat de inwoners nodig hebben kunnen ze nog halen uit hun natuurlijke omgeving. Ook de orang-oetans gaan de inwoners nauw aan het hart. Er is een Orang-Oetankliniek en ruim 2 hectare bos waar Orang-Oetans nu worden opgevangen en waar ze naar een bosschool gaan, het zogenaamde oefenbos.
De inwoners zorgen er mede voor dat dit gebied en centrum beschermd blijven.
>> Oefenbos (© Rowena Goes Ape)
Oefenbos
Het was een lange tocht, maar wat was het de moeite waard. Ik heb uren doorgebracht in het opvangcentrum met het oefenbos, waar de geredde Orang-Oetans leren overleven in het wild. De hele jonge weesjes gaan onder begeleiding van hun menselijke verzorgers elke dag het bos in. Hier wordt ze geleerd om te klimmen, nesten te bouwen en hoe ze zelf voedsel moeten vinden. De grotere Orang-Oetans gaan in shifts van een week het bos in. Het oefenbos is 2 hectare groot, en als alle grote Orang-Oetans tegelijk in het oefenbos zouden verblijven, bestaat de kans dat er snel geen bos meer over is.
Voor het eerst in mijn leven zag ik een Orang-Oetan boven in de bomen, waar hij thuis hoort.
Volgende keer: een filmploeg van Warner komt opnamen maken voor de 6-delige TV serie van AVROTROS “Helden van de Wildernis” gepresenteerd door Art Rooijakkers.
Wil je ons werk ondersteunen?
Met uitsterven bedreigde dieren helpen en verzorgen en dan vooral primaten is mijn passie. De problematiek is enorm maar ik geloof er heilig in dat ook kleine beetjes zullen helpen. Als steeds meer mensen een beetje doen zal dat bijdragen aan een iets betere wereld met daarin een veilige plek voor wilde dieren en daarmee ook voor de mens. Dus draag ik ook mijn steentje bij, ik kan niet anders. Door teBloggen, mijn avonturen op Social Media te posten en Fondsen te werven. Maar zeker ook door als vrijwilliger de handen uit de mouwen te steken en letterlijk geredde en getraumatiseerde dieren te verzorgen in allerlei Rescue Centers zowel in Nederland als daar buiten.
Zou je me willen steunen met een donatie klik dan HIER. Dank!